2019 – topjaar voor veldmuizen
Boeren zijn weer druk bezig met bevloeiing van hun grasland om de schade te beperken, het helpt ook weer om de grasgroei in deze droge periode op gang krijgen, dubbeleffect dus. Er valt wel een buitje water, maar veel te weinig. Voor de derde opeenvolgende dag is het erg warm, vandaag tikt de meter 40 graden aan in Brabant, bij Stavoren een nieuw warmte record, 35,7 graden. De bladen van de mais beginnen weer dicht te krullen. Gisteren met loonwerker Verf nog 50 ha gras gehakseld in Oudega, 4e snee;-} Voorlopig wel even uitgekuild.
Er valt veel te weing water en onder die gunstige omstandigheden, kan in het voorjaar één veldmuizen paartje uitgroeien tot tienduizend stuks in het najaar. De muizen zijn er dit jaar maar vroeg bij, halverwege juni lag het aquaduct van de Jeltesleat bezaaid met dode muizen, een explosie in de kolonie die een groep muizen deed verhuizen. In juni was men bij Woudsend en omstreken al druk doende om de landerijen te bevloeien.
Afgelopen week hebben Gooitzen en Petrus vd Werf de 2e Steke onder water gezet met een bevloeingspomp. Alle nesten en muizen verzuipen en wat toch naar boven weet te komen, wordt opgegeten door meeuwen, reigers en ooievaars. Voor die beesten is het net luilekkerland.
Om in de 2e Steke te komen ging men voordien via de Plattedyk over de N359, maar het was ook wel even een sluiproute om op te draaien op de N359. Nu hebben de jongens een eigen overweg gekregen achter huis om in de landerijen van de 2e Steke te komen. Buurman Henk vd Meer zet zijn pomp ook in de sloot om de muizen weg te krijgen, het is hier allemaal knipkei, een prachtgrond voor de muizen.
Het perceel naast de boerderij van Johannes en Hanneke tegen de driesprong werd ook al wat bleekjes, blijkt dat het hier ook barst van de veldmuizen. Johannes gelijk een bevloeiengspomp bij Sietze geleend en water uit de Nije-feart over de weg gepomp op het perceel, ook hier een luilekkerland voor de meeuwen en mede gevleugelden. Vervolg dagen wordt de pomp ingezet op al zijn percelen als er maar genoeg water in de sloot zit. Ook hier komen de muizen in grote getale boven drijven, een mol is ook het haasje.
Gosse vd Meer heeft zijn Fendt trekkertje voor een oude pompje staan die het grasland bevloeid. Schiet niet echt op. Dus bij Mechanisatie Dijkstra een nieuwe pomp geregeld die er wel 1300 kuub per uur uit gooit. De pomp in de Nije-Feart en binnen een paar uur stond een perceel aardig blank.
Ook op de landerijen naast het Reintsjegrêft van Tsjebbe lopen heel wat meeuwen, reigers en ooievaars rond voor een maaltje muis die uit de loopgraven naar boven komen. Weer later staat de trekker met pomp tegenover de mestzak rustig te draaien en ook daar komen onze gevleugelde vrienden langs.
Wander haalt de groter dan grote bevloeingspomp even op bij collega Dirk en gooit deze hier en daar ook even in de sloot en om er zeker van te zijn dat de muizen dit waterspektakel niet overleven, geeft hij ze een mep met de bats na.
Bouwe Dooper heeft geen last van muizen daar zijn bedrijf voor 97% uit zandgrond bestaat. Hij hoeft dus ook geen bevloeingspomp te kopen, de sloten zijn kurkdroog.
De arbeider aldaar maait vandaag het door de koeien kaalgevreten grasland tegenover de boerderij er af. Het stuift er over met de maaier voor en achterop, de gril van de trekker gaat helemaal dicht zitten en na elk rondje moet deze schoon gemaakt worden.
De melkkoeien worden over het algemeen met dit erg warme weer overdag binnen gehouden en daar het met dit droge weer het gras aanbod krapper wordt krijgen de melkkoeien meer wintervoer. Een melkkoe gedijt/werk het beste bij -10 tot +20 graden.
Anno 2019, in droge periodes de vinger aan de pols houden en op tijd beginnen met land onder water te zetten. Gezamenlijk aanpak om te voorkomen dat muizen naar een ‘schoon’ perceel verhuizen.
VROEGER
Muizenplagen is van alle tijden. De populatie heeft een cyclus van om en nabij vijf jaar en komt dan onder gunstige omstandigheden tot een explosie. Droge jaren zijn muizenjaren.
Even in de archieven gedoken; 1911 en 1950 muizenplaag.
9 dec 1899 schrijft de LC dat men hoopt dat een strenge winter die de muizen op zal ruimen.
Nazomer van 1920 vermenigvuldigden de muizen zich snel. Men vond ze soms in grote getallen onder wat lang te velde staande oppertjes hooi. Ook een droge herfst. In januari 1921 veel regen en nadien begon het te vriezen zodat er op natuurlijke wijze veel muizen werden geruimd.
Juli 1934. Aanhoudende droogte en voedselnood voor het vee werd nijpender en daarbij tot overmaat van ramp ook nog een muizenplaag. Vooral in de “bûtlânnen” veroorzaken de muizen grote schade. We hoorden van boeren, dat men van stukken land, waar dit gedierte huishield, van tweepondemaat slechts één wagen vracht hooi verkreeg.
Riedo.nl, 26 juli 2019