De kelder van Beuckenswijk
In het voorjaar is het plan opgevat om toch nog eens in de kelder van Beuckenswijk te kijken. Voor het laatst is er rondom 1965 een kijkje in de kelder genomen.
Het is vooral de nieuwschierigheid om te weten hoe deze kelder of gangenstelsel er van binnen uitziet en waarvoor deze diende.Lucas had de eigenaar van Beuckenswijk, Klaas Schilstra gevraagd om de kelder van binnen te bekijken.
Klaas vond het goed, dus dinsdagavond j.l. stonden er een 9-tal mensen met laarzen en zaklampen klaar en gewapend met camera in de voortuin. Een houten trap gehaald. De zware betonnen plaat werd van het mangat geschoven.
Een vrij nauwe gat om in af te dalen.
Lucas ging als eerste naar beneden en vervolgens de rest. Klaas bleef boven voor eventuele calamiteiten.
Toen ondergetekende op de trap afdaalde in de gewelven van eertijds waren de anderen al op het andere end van de kelder. Ik stond beneden gelijk in 15 cm drekwater, goed idee van de laarzen dus.
Op de vloer van de overige compartimenten lag een dun laagje drek.
De lengte van de kelder die overdwars van de boerderij ligt is 9,32 meter. Igge had een moderne duimstok mee om de inhoud op te meten. De breedte is 1,85 meter en de hoogte 1,90 meter en het geheel ligt een 60 cm onder het maaiveld.
Het blijkt dat de kelder uit een vijftal compartimenten bestaat. De tussenwanden bestaat uit opgemetselde kleine friese geeltjes met een nauwe doorgang er in. Ja, Niels van Hendrik en Catherina, jong en lenig loopt er vlotjes doorheen.
De vloer bestaat uit estrikken, dambords gewijs gelegd in de kleuren groen en okergeel.
Op het eind was ook nog een soort mangat en in de andere hoek onderaan een soort ronde rollaag gemetseld. Maar deze was dicht gemetseld.
In een tweetal compartimenten steek een holle ijzeren buis door het plafond naar beneden.
Tja het valt Lucas en Heert tegen dat er niet meer is, danwel wat er achter het laatste stuk muur nog zou kunnen zijn. De vraag is dus waar diende deze kelder voor.
In eerste instantie werd geopperd dat er een soort vluchtroute van de Beuckenswijk voor 1780 moest zijn die ondergronds leide naar de oude bakkerij. Bij Bouwe en Bettie, de oude bakkerij, is ook nog en soort put/kelder. Mogelijk is hier ook nog een doorgang naar het oude Beuckenswijk.
Feike denkt dat dit een soort wateropslag van vroeger is geweest en gebouwd met of na de bouw van de stjelpboerderij Beuckenswijk in 1885.
De specie tussen de friese geeltjes is vrij hard en bevat weinig kalk. De stjelpboerderij ligt vrij hoog op de Gaasterlandse rug en de eerste boer Folkert Jellesma zal een aantal melkkoeien met jongvee hebben gehouden, die in de winterperiode op stal staan en dus water moeten hebben. Wellicht heeft er op het mangat een pomp gestaan om het water uit de kelder te pompen voor het vee. Het hemelwater van het dak van de boerenhuizinge kwam via oude gresbuizen (pompkes) in deze kelder.
In 1957 is de waterleiding in Sondel op de woningen aangesloten en dan geraakt zo’n kelder in verval. Onder de Beuckenswijk van 1780-1885 zaten twee kelders wellicht voor gebruik om het eten koel te houden.
Een mogelijkheid zou ook zijn dat deze kelder voor opslag van etenswaren diende/heeft gediend. Feike heeft bij Tresoar een aanvraag ingediend of zij ook meer info hebben over de bouw van het ‘buiten’ van Beuckenswijk danwel de boerenhuizinge
en de kelder voor in de tuin.
Helaas is er in de deze donkere krochten van de Beuckenswijk geen kist met oude munten gevonden, dan was onze dag zeker goed geweest. Maar zonder deze vondst hebben we een erg interessante avond gehad waar nog een vervolg op komt.
Riedo.nl, 8 juli 2015