Inne de Vries

Inne de Vries

een goedhartig mens

Hoewel Inne officieel in Wijckel woonde (kleine boerderij pal aan de weg als je de Delbuursterweg oversteekt) hoorde Inne natuurlijk bij Sondel. Daar is hij geboren en woonde met zijn ouders in de bocht op de Noorderreed. Ik leerde Inne tientallen jaren geleden kennen omdat mijn buurman Harmen Thiebaudier het bij tijd en wijlen niet kon bolwerken met zijn twee brave (hardwerkende) paarden. Dan huurde hij Inne die een trekker bezat. De omgang tussen de twee mannen was er een van weinig woorden. Hard tegen hard.

Ik kwam bij Inne en kocht er eieren. Inne wilde mij altijd alles laten zien. De kip die op zijn schouder vloog en daar mooi bleef zitten.
De roze biggetjes (‘elke dag krijgen ze schoon stro’) die hij na zes weken onverbiddelijk naar de slachter bracht.
‘Heb jij wel eens wat laten slachten, Walda? Dan kan ik je het adres van een goeie geven. Niet naar die van Oudemirdum gaan.’
Natuurlijk ging ik altijd even mee naar binnen, want er moest worden afgerekend voor de eieren. Een grijpstuiver, bijna te geef. Ik moest even wennen aan de duisternis en vroeg me af wat ik hoorde. Inne deed het licht aan en ik zag zijn vrouw: geheel oranje van hoofd tot buik. Met een mes in haar hand. Ze was bezig met winterpenen en haalde het schraapsel naar zich toe.

De vrouw van Inne ging over het eier-geld. Dat geld kwam in een blikken doosje. Inne’s vrouw zat in het pikkedonker naar de (verkeerd afgesteld) televisie te kijken. Geluid stond aan.

Ik moest even wennen aan de duisternis en vroeg me af wat ik hoorde. Inne deed het licht aan en ik zag zijn vrouw: geheel oranje van has tot buik. Met een mes in haar hand. Ze was bezig met winterpenen en haalde het schraapsel naar zich toe.

Mem Griet brocht 4 geitsjes. Twa is normaal, trije is al in protte, mar dit ha ik yn tweintich jier net meimakke.

Inne werd kwaad en schreeuwde : “Nou doe je het weer!”
Het echtpaar kreeg een onverstaanbare ruzie. Ik legde het geld neer en verdween.
Ik zat al in de auto toen Inne voor me stond met twee bouten. ‘Lekkerder vlees bestaat er niet. Van de vorige biggetjes. Voor jou.

Naar de Wieringermeer
Inne werkte (van 1945 tot 1950) in de Wieringermeer; 85 kilometer rijden op een fiets met houten banden.
Bonkerdebonkerdebonk. Friesland door. Afsluitdijk over en zo Noord Holland in. Altijd wind tegen. een week in de kost bij de boer en zaterdag morgen weer naar huis. Weer 85 kilometer. Na twee jaar zei Inne tegen de boer: ‘Ik wil een fiets met luchtbanden, anders kom ik niet terug’.
De fiets stond er in de kortste keren. Als Inne zaterdags vertrok huilde de boerin. Zo was ze op haar knecht gesteld.
Beste mensen, zei Inne. Een grote boer. Ga maar na: zes paarden en drie knechten en land zo ver het oog reikt Inne trouwde. Waar ging de huwelijksreis met de bruid heen? De Wieringermeer. Ook op de fiets. Mocht het jonge echtpaar twee dagen in de mooie kamer met bedstede van hun broodheer logeren. 

Ponywagen
In het weekeinde maakte Inne graag een ritje met zijn ponywagen. Zijn echtgenote – altijd vrolijk en goedgemutst – achterin.
Inne had schik in de tochtjes. Soms  – als het financieel meezat – een kopje koffie bij de Kippenburg. Als het helemaal picobelle ging een jenevertje als toegift. ‘De Jouster Merke’ de jaarmarkt in september, was voor veel bewoners van Sondel ‘t jaarlijkse uitje. Inne de Vries kwam er als jongen van 13 en keek zijn ogen uit. Hij kwam nadien elk jaar terug, weer of geen weer. Op de fiets.  

Storm 3 jan 1976. Vlak bij hotel Rijsterbosch zijn mannen Martines Pot, boswachter Gosse vd Wal bij het paard aan het werk. Bij de gracht Jelle Tjalma en Inne de Vries. (foto Herman Melchers)

Bij de trekkers kijken, de paarden bewonderen en rondkuieren. Op 89-jarige leeftijd legde hij voor 75ste keer de bijna 17 kilometer lange tocht af, in twee uur. Wat Inne niet wist was dat zijn bezorgde dochter Pieta hem op afstand volgde. Op de bromfiets.
Hij kwam veilig op de Jouster markt. En ook weer thuis.

Een badkamer
‘Wacht u voor de Bouvier’ had Inne op het bordje aan het hek geschreven. Maar de schat kwam kwispelend naar mij toe. Ik bracht Inne een kruik jenever. Hij mocht graag voor het slapen gaan twee borreltjes drinken. ‘Walda, kom gauw binnen. Ik moet je iets moois laten zien. Iets voor rijke mensen!’ Bijna zijn hele leven had hij z’n behoefte in het huiske gedaan. ‘s Winters onaangenaam koud.
Inne had samen met een metselaar een badkamer gemaakt.
En een echt toilet, een echte douche. Hij demonstreerde me n en ander vol trots. ‘Deze kan je doortrekken. Hoor toch eens wat een mooi geluid. En ga eens op je gemak zitten. Mooi of niet?’ Ik beaamde het. ‘Alleen heel erg verdrietig dat mijn vrouw het niet heeft mogen meemaken, ‘zei hij tot slot van de demonstratie.
Vanwege het feestelijke gebeuren dronken we even later een borrel uit de kruik van Bols. Een goedhartig mens, dat is Inne.  En zoals u (hoop ik) weet: goedhartige mensen sterven in snel tempo uit… Inne is er nog en woont vandaag de dag in Talmahiem waar ik hem af en toe op zoek.

Dick Walda

2003 - Inne de Vries met hark in het hooi op zijn perceel achterhuis, Wiebe Atsma zit op de pers