Douwe de Vries verteld
Geschiedenis van SONDEL door
Douwe de Vries, 1993.
10 juli is er weer een Sondeler Bil. Nu al voor de 11e keer. De 1e Bil werd gehouden in 1973. De 1e keer duurde de beurs maar 3 avonden, later kwam de zaterdag en de zondag er ook nog bij en ook nog een ontspanningstent, die kwam los van de grote tent te staan. Durk v.d.Veer zijn opzet.
Omdat in Sondel niet of nauwelijks de mogelijkheid bestond om een dorpsfeest te organiseren, werd door het toenmalig bestuur Dorpsbelang flink nagedacht hoe-en waar zo’ n dorpsfeest gehouden kon worden. Een dorpshuis was er nauwelijks; in de loods van Klootwijk of Heeres? (Nu van G. Dijkstra) dat gaf ook veel problemen. Hielke Smink kwam op het idee ( in navolging van Delfstrahuizen) zijn geboorteplaats, om maar een tent neer te zetten- duur- dus ook maar een middenstandsbeurs. Dus de koppen bij elkaar en ja hoor het lukte en wel dusdanig, dat de middenstandsbeurs de tent bekostigde. En dus het onderkomen voor de feestgangers was gratis.
Mocht er geld overblijven, dan zou dit teveel aan een dorpshuis besteed kunnen worden. Het bestuur van het Dorpsbelang was toen: Geert Klootwijk, Appie Aukema, Hielke Smink, Harm Akkerman,
Sjoke v d Goot en Joke Samplonius. Dat werd toen geruisloos tevens bestuur van de Sondeler Bil.
BIJZONDERE BIL: een keer stormweer; verschillende tractoren aan de tent(, overlijden).
Plensbuien tijdens het opbouwen van de tent;extreme warmte.
GEWONE BIL: ontzettend gezellig. In het eerst wat folders-raambiljetten. Later een heuse krant.
De eerste opzet was maar bescheiden; nu is er een flinke tent. Nu houdt men er ook de volksspelen in of bij. De naam SONDELER BIL is van vroeger. Toen-elk jaar op 25 juli,als de rogge rijpte- was het tijd voor de Sondeler “merk”- de Sondeler Bil. Van heinde en verre kwamen de Gaastelanders gelopen of gereden naar Sondel om deze heuglijke gebeurtenis mee te vieren. De Sondeler Bil was bekend in de verre omstreken en trok veel volk. En een hoop drukte om de Herberg; voor de herberg stonden dan tafels met vele lekkernijen en er waren kramen, b.v. een hakblok; op het zwaaigat opslag een draaimolen; er kwamen dan ook skutsjes in het zwaaigat; koek gooien (Deventer koek) enz.
Vroeger duurde het feest van de Bil 2 dagen, later 1 dag .
Het had veel geld gekost.
Jan van Houten (echte naam Alexis of E?) en Japke (een ds-dochter?) en 3 kinderen, Bertus, Durk en een dochter; die hadden een muziekkorps, die waren dan ook op de Bil aanwezig. De vrouw Japke noemde men “Sjetteltsje meui. Ze sloegen op deksles en een ketel en werden “De schrik der mussen” genoemd.
Ze traden wel op meerdere plaatsen op! Ze hadden veel meer publiek dan b.v. een fanfare-korps.
Jan van Houten kwam geregeld met de woonwagen op de zwaaigat-opslag te staan. Ze schooiden om vodden enz. Ze hadden ook een kedde (klein paardje) voor de wagen. Die moest ook hooi hebben, dat haalden ze ook bij de boeren weg. Zo ook een keer bij Eibert Dooper. Pieter Fokkema was daar knecht. Die hadden afgesproken; ik doe hooi in een zak, met wat keien erbij. ”Wat is dat bliksems zwaar” zei Durk. Dit is extra best hooi; dit komt buitendijks weg. Afijn Pieter en Durk samen naar huis. (Woonde toen waar M.Zwerver nu woont). Leegden de zak met hooi en… de bakstenen…….!!!!!
Bij Hendrik de Boer (Kee) moest hij s’ avonds water pompen en kreeg daarvoor een schaaltje melk.
In het kattepannetje, maar de katten moesten het eerst hebben; als Durk eerst was liepen de katten weg.
SONDEL – meer dan 50 jaar terug. Zoals de meesten misschien wel weten was Sondel net zo groot als Amsterdam, het verschil was alleen het inwonertal. De huizen, die aan deze kant van het stoomgemaal staan, was toen al Sondel. Ds van Dijk en Tjeerd Visser als ouderling gingen dan ook op huisbezoek in Tacozijl. Daar was toen ook nog een zeesluis.
Er was ook een Joodse begraafplaats,geschonken door dhr. Van Swinderen.
Het water op Tacozijl is nu de (6 juni 1944) grens. Met stil weer kunt U de afscheiding (bruine streep) wel zien. Van Wijckel af op de kruising, Jan Tromp kruidenier. Toen was Pieter Zeldenrust bakker. Rein v.Netten, gebr. Akkerman klompmakers.
Nu bij Henk Schulte was vroeger kruidenier Sjoerd Kramer, zwarte brandstofhandel;bracht alles op de transportfiets rond, dan kwam Eelk Veenstra met haar winkel; die had snoep, rookartikelen, potten en pannen. Dan was er fietsmaker Siemen de Jong. Een keer in de week kwam er een kapper. Winterdag kwamen de jongemannen daar bij elkaar, 1x per week. Soms een heel gezelschap; bij Siemen de Jong bij de warme kachel.
Dan was er Mink Fokkema zijn vrouw heette Wiep. Ze woonden de laatste jaren in de woning van Melle Zwerver. Die ventte zaterdags met petroleum in Sondel en was school-schoonmaker en zette in de winter de kachel aan, heel vroeg s’ morgens. Eerst woonden zij achter het kamp in Sondel en moesten alles lopende doen. Eens waren ze in school aan het schoonmaken; een briefje op de deur:
Als de Witte komt, ben ik in school.(de witte was de petroleumleverancier) WATSE, de bakker kwam aan de deur en schreef onder het briefje: En als de Zwarte” komt, waar ben je dan? Toen Wiep thuiskwam, was die woest.
Dan kwam Roelf van Netten als bakker met een knechtje en een Herberg. Daarna Pieter Zeldenrust als kruidenier en drankhandel en de herberg.
Igge vd Veer (1800 zoveel) timmerman-bouwmeester. Met zo’ n 12 knechten timmermannen; toen was alles nog handwerk. Was molenbouwer en bouwde boerderijen. Bouke Visser-timmerman-aannemer in de Staatsschool. Later gekocht door Sjoerd Riemersma, thans zijn zoon Homme Riemersma.
Was kachel- hoefsmid ,fietsmaker enz. Een heel goede vakman als smid.
Uilke Bangma was meester-schilder en brandmeester van Sondel. Later werd dat Rinke Bangma, taxibedrijf en schilder. Had toen al redelijk gauw een auto bijv. met de rem nog aan de buitenkant, autoband ook naast de motorkap.
Dan hadden wij in Sondel “De Bijenkorf”. Daar was alles te koop. Boerengerief, drogisterij-artikelen-lappen stof, petroleum, kruidenierswaren, galanterieën, zwarte brandstof, kolen, antraciet enz.
Soms konen ze het zo gauw niet vinden, maar het was er wel. Eerst Pieter Boomsma, daarna werd het Jacobus Boomsma. Deze laatste is in de 2e wereldoorlog in Sneek gefusilleerd. De Jac. Boomsmastraat is naar hem vernoemd. De bakkerij van Tjeerd Visser had in 1940 de grootste omzet van de bakkers in Gaasterland-Sleat.
Fokke Bouwsma liep langs de weg met een kar met een kedde ervoor. Kruidenierswaren en aanverwante artikelen, C.Bergsma, ook met kar en kedde. Dan Luut Samplonius, de vrachtrijder.
Die reed met de vrachtauto naar Heerenveen; daar was toen alles heel goedkoop. Hij had een transportfiets mee en daarmee tufte hij door Heerenveen. Had men de bril kapot of men wou sigaren of boeken (en vleeswaren waren ook goedkoop) je kon bij Luut van alles bestellen. Had een vrachtauto, die je nog met een slinger moest aanzetten. Zijn rem gebruikte hij ook nooit.
Hans Samplonius had ook een taxi in Sondel. Als thuishaven had Sondel ook twee skutsjes. (vroeger nog meer) Wieger Veenstra, later zijn zoon A. Veenstra, zwarte brandstof, turfhandel en kleimodder varen, soms 100 reizen per jaar. En dan Rein de Vries, turfschipper en handelaar, 10 reizen turf verder van alles (wel schone lading) hooi, hout uit Gaasterlandse bossen voor de bakkers; walbeschoeingen en kaphout als brandstof. Zand-verhuizingen, grind enz. A. de Weerd kwam ook in Sondel met turf.
Alle turf in Sondel kwam uit Drente. Alles voor Sondel en omstreken, van Oudemirdum tot Wijckel enz. Voorheen telde Sondel 512 inwoners, nu ongeveer 415. Maar…60 jaar terug bedroeg het aantal inwoners van NEDERLAND 7 miljoen; NU 15 miljoen; Als je dit berekent, zou Sondel nu dus ongeveer 1000 inwoners moeten hebben. Balk toen 1200.
Douwe de Vries. (1925 -2005)