Enkele herinneringen aan buurman Lense Koopmans die eind oktober overleed
Lense was op 28-jarige leeftijd de jongste hoogleraar ooit in ons land. Hij maakte tijdens zijn leven een indrukwekkende academische carrière en eindigde als bestuurder: president-commissaris van de RABO-bank waar hij hoogste toezichthouder was en (zeer tot zijn verdriet bekende hij me) pas achteraf op de hoogte was van het schandaal rond de RABO-wielerploeg en de LIBOR-affaire. Hard gelag voor een integer mens.
De laatste keer dat we elkaar spraken was tijdens de feestelijke buurt-bijeenkomst ten huize van de familie Albada.
20 jaar geleden leerden we elkaar kennen. Nooit een onvertogen woord tussen ons.
Zijn grootste frustratie: de fatale Elfstedentocht van 1963. In de buurt van Franeker werd de 19-jarige Koopmans van het ijs gehaald op ruim twee-derde van de tocht der tochten.
Door sneeuwstormen was de route (bij temperaturen van min 18) levensgevaarlijk geworden.
Even terug in de tijd:
Lense gaat in Sondel wonen
Harmen Thibaudier was aan het einde van zijn Latijn en niet langer in staat het bedrijf te runnen en verkocht zijn eigendommen met bloedend hart. De boerderij kwam in eigendom van Van der Goot die (uit nostalgische familie-overwegingen) het sterk vervallen pand kocht. De boerderij werd verhuurd aan een drietal vinologen, Franse wijnkenners die de boerderij gebruikten als opslagplaats voor wijnen. Het drietal had daarvoor restaurant ‘De Vier Heemskinderen’ in Rijs bestierd.
Daarna kwam de boerderij in handen van een alleraardigste heer uit Leeuwarden met een dubbele agenda. In het diepste geheim handelde hij in illegaal Chinees vuurwerk Reuze gevaarlijk. Bij toeval liep hij tegen de lamp.
De boerderij met (beperkt) land werd gekocht door Lense Koopmans. Tegelijkertijd begon Harmen een vergeefse actie tot behoud van de boerderij om dat hij veronderstelde dat het een ‘monument’ betrof.
Hij eiste dat ik een brief schreef aan burgemeester en wethouders en wilde dat ik handtekeningen in de buurt verzamelde.
Dat deed ik – tot zijn teleurstelling – niet, simpelweg om dat er geen kans van slagen was. Ondertussen had Lense Koopmans architecten uit Wijckel in de arm genomen die een fraai herenhuis ontwierpen waarin Lense – en later Renate en Tiese – met buitengewoon veel plezier leefden.
Lense was van plan om nog lang te genieten van de rust en de weidsheid van het Friese landschap dat hem als boerenzoon (afkomstig uit Oosterwolde) zo weldadig over kwam. Hij vertelde me bijvoorbeeld mijn stad Amsterdam afschuwelijk te vinden. Overal auto’s, overal toeristen. Lense had niks met steden, maar des te meer met de omgeving waar hij de laatste twintig jaar van zijn leven woonde.
Hij zei: Ik moet de kerktoren van het dorp kunnen zien. Zijn boerenafkomst zette een grotere stempel op zijn doen en laten dan zijn Friese wortels. Dat gaf een zekere gelatenheid: Niet alles is maakbaar weet een boer.
Drie dagen per week was hij in zijn ‘huiskamer’ in het hoofdkantoor van de RABO in Utrecht.
In zijn bestuurskamer stond een klassieke staartklok, een houten tafel en stoelen met hoge leuningen, kunst-voorwerpen en een schemerlamp. De kamer werd door Lense doelbewust ingericht als stijlbreuk met de kille, onpersoonlijke bestuurskamers.
Geen bureau of computer op zijn werkplek.
Het is triest en verdrietig dat Lense zo snel na zijn afscheid als president-commissaris bij de RABO werd getroffen door een slopende ziekte die zijn energie en daadkracht als sneeuw voor de zon liet verdwijnen. Lense Koopmans: een aimabele, bescheiden en knap academicus.
Veel sterkte voor Renate en Tiese de komende tijd.
Dick Walda
okt. 2015