Hendrik Akkerman over 1940-45

Hendrik Akkerman over 1940-45

Hendrik geboren 17 aug. 1922 geboren te Harich als zoon van Harmen Akkerman en Jetske Boersma.
Ze verhuizen in 1929 van de Keamerlânswei naar Sondel aan de Jac. Boomsmastraat 56 als zijnde veehouder en klompmaker.
Hendrik deed de boerderij, daar was genoeg werk met de 12 melkkoeien en bijbehorend jongvee en land, maar hielp ook wel mee om bomen te kappen en op te halen voor verwerking tot klompen. En zo hielpen zijn vader en zijn broers Pier en Jan weer mee op de boerderij in drukke tijden.

Hendrik Akkerman

De Duitsers kwamen Sondel binnen via Wijckel en de Lemmer met paarden en wagens met kanonnen en geweren er op. Op de hoogste plek (gaast) in Sondel werden landerijen van de boeren afgenomen om daar een radarpeilstation te bouwen.  
Jonge mannen uit Sondel en Nijemirdum werden gevorderd om op het kamp te werken. Wij moesten naar de Bremen Wildernis om bomen te rooien met een bijl, aldus Hendrik. Deze werden dan op de bolderwagen geladen.
Deze dikke stammen vervoerden ze naar het kamp of naar de houtzaagmolen in Woudsend om er planken van te zagen. En weer terug naar Sondel, een Duitser fietste er achteraan. Op het Kamp werd van dit hout loodsen/barakken gebouwen. Eerst werden de gezaagde planken opgestapeld om te drogen.
Een enkele keer moesten we een vracht hout op een melkwagen naar Sloten brengen en in een schip lossen. Door de smalle straten van Sloten met de vracht hout die achter wel een dikke meter uitstak. Jongens gingen hier op het uiteinde van het hout hangen en de wagen begon te kiepen en een pen vloog uit de draaikrans. Ik ging zowaar met de paarden en de beide voorste wielen op de loop. En daar lag het achterstuk met alle planken over de wereld. De Slotenaren konden dit hout ook wel gebruiken, dus nooit bij het schip aangekomen met de vracht.

Eind 1942 meehelpen met bouwen van de bunkers. O.a. met paard en wagen naar Lemmer om zand, stenen en cement te halen voor de bouw van de bunkers. Hendrik moest altijd van zijn vader naar het kamp te werken, de Duiters wisten wel dat bij de Akkermannen een aantal jongens waren. Dus ik  er heen en meestal met het paard genaamd de Kopersnuit (vanwege zijn bruine snuit) en wagen. Bijna elke dag.
Emke Ottema die arbeider bij Ynse vd Tempel was, reed ook wel met hout maar naar verluid verruilde hij dit onderweg deels voor tabak.

Persoonsbewijs nam men in als je op het kamp aan het werk was. Bij de ingang van het Kamp bij de poort stond een wachtpost in een hokje. En bij vertrek, kreeg je het terug. Het bewijs was niet helemaal perfect, er waren enige wijzigingen aangebracht door dominee Voerman, zodat Hendrik op papier wat ouder was, dat was beter.
Hendrik kwam een keer op de fiets uit de Boegen bij de vriendin vandaan. Hij kwam drie Groenen tegen en moest zijn persoonsbewijs laten zien, maar had dit niet bij zich. De soldaten gingen met Hendrik mee om thuis zijn persoonsbewijs te bekijken. Daar men dit bewijs altijd bij zich moest hebben werd het wel wat smoezelig, het regende wel eens onder het melken en dan wordt een dergelijk papiertje vochtig en wat niet al.
De soldaten namen geen genoegen met dit ‘vodje’, de volgende dag er op uit om een nieuw persoonsbewijs op te halen, zo niet dan moest hij mee.
Vader Harmen ging bij politie Scholten uit Sloten langs en deze kwam bij hun thuis om een vingerafdruk te regelen. Politie Scholten werkte vlot mee om dit alles te bewerkstelligen, een hele beste man, aldus Hendrik.

Aan het eind van de oorlog op 16 april moest Hendrik weer op het kamp Eisbär komen maar dan met paard en twee bolderwagens. Goederen als landmijnen, geweren en munitie opladen en op naar de Lemmer. Meerdere boeren met volgeladen bolderwagens stonden klaar voor vertrek.
Bij Tacozijl aangekomen werd gestopt daar er een gapend gat in de betonnen brug was geslagen, maar ze konden er net langs. De Duitsers hadden geprobeerd de brug op te blazen wat niet lukte. Bij deze stop had Hendrik snel een luchtpistool met kogels verstopt in de rietkraag.

In Lemmer aangekomen werden de wagen gelost in een gereed liggend schip. De Duitsers stonden er bij te kijken en te roken en wat lacherig te doen, maar volgens Hendrik waren ze erg zenuwachtig. Ook waren er veel vrouwelijk Duitse soldaten bij. Nabij het inladen van de geweren in de schepen, stond een groot houten gebouw. Op een gegeven moment een grote knal en de hele loods vloog te lucht in. De kapotte planken vlogen je zowat om de oren. Een deel van die loods lag in het water. De aanwezige Duitsers zijn snel vertrokken op de ingeladen boot over het IJsselmeer.

Hendrik is alleen met zijn paard aan de hand de Lemmer ingevlucht en verderop bij een boer in de schuur beland. Binnen kreeg hij een bord eten van de boerin daar hij die dag weinig tot niks had gegeten. Hij zou een hap nemen maar naast de boerderij met voorhuis een voltreffer in het weiland, de hele zijmuur van de boerderij lang er uit. Een paar biggen dood en een koe stond op stal te bloeden met een scherf in de strot. (Mogelijk een treffer van de Canadezen die vanaf Spanneburg op Lemmer schoten). Allemaal paniek, met z’n allen de hele nacht in de kelder ondergedoken gezeten. De volgende dag waren we vrij, de Duitsers waren afgemarcheerd.

De wagens opgezocht in Lemmer. De (zij)planken van de wagen lagen door elkaar, nog van het gebouw dat vlakbij de haven was opgeblazen.
Op de terugweg naar Sondel bij Tacozijl aangekomen lag de gehele brug er uit, deze was de nachts opgeblazen door de Duitsers, waar wij niks van  gehoord hebben. De dag er voor was het ook al geprobeerd om de brug op te blazen en dat was niet echt gelukt.

 

Bij de naast wonende boer Titte vd Goot een paar brede mestvaalt planken geleend en zo provisorisch een brug gemaakt over de oude sluis. Voorzichtig het paard en de wagens er over gehaald. Vanaf de Sondelerdyk kon je de vlaggen al zien wapperde in Sondel, zegt Hendrik. Thuis gekomen kwam mijn vriendin Grietje al snel langs die later zijn vrouw is geworden. Hendrik heeft nog veel last gehad van schrikmomenten, als er een deur werd dicht geslagen dan schrok hij enorm.

 

Hendrik heeft met zijn broers Jan en Pier het luchtpistool met kogels een paar dagen later opgehaald bij Tacozijl.
’s Avonds achter in het land het pistool uitgeprobeerd, maar de afgeschoten lichtkogel bleef lang hangen. De NBS zag deze kogel van veraf en dachten dat er nog Duitsers in de omstreken waren. Nadien werd het kamp tijdelijk gebruikt om NSB’ers vast te zetten.
Deze NSB’ers moesten rond sept. helpen bij de boeren aardappel te rooien.

Hendrik Akkerman 1922-2005.
Opname: Radio Spannenburg / Gouddollers