Oude brug bij de Leijen

Oude brug bij de Leijen

Oude brug en rolbatte bij de Leijen

Als je via de Sondelerdyk richting Tacozijl rijdt, komen we over het vaste platte bruggetje bij de Leijen.
In de ruilverkaveling van 1960-68 is deze gebouwd zoals hij er tegenwoordig uit ziet. Maar daarvoor zag het er anders uit, zoals op de reconstructie foto hieronder. Doorvoerhoogte voor de skutsjes was 2.70m.

Het was een houten bruggetje waar o.a. de boeren met hun bolderwagens over heen reden naar hun landerijen en terug en waar de schippers met een 25 ton’s vrachtschuit onderdoor voeren tot aan het eind van de waterweg waar nu de Betonpleats staat. Voor de ruilverkaveling hadden veel boeren hooiland in de 1e, 2e en 3e Steke alsmede in de Aap (daarvoor genoemd Het Oudmirder veld) liggen.
In de vroegere gebruiks-taal werd de Steke gebruikt als aanduiding voor een weg, die naar de hooilanden voert. In de hooimaand kwamen de boeren terug, van een dag hard werken op het land, over de Sondelerdyk met bolderwagens vol hooi.
Volgens de overlevering in drukke dagen telde men soms wel 40 combinaties bolderwagens met hooi. Hier waren dan ook boeren bij uit Nijemirdum en Wijckel die via de Sondelerdyk naar huis reden. Immers, de landbouwweg om de Leijen was er nog niet voor 1963 en dit het zelfde voor de Iedyk achter Wijckel.
Al het opkomende auto en busverkeer van Sondel naar Lemmer moest via de Sondelerdyk en ondervond in de namiddag veel last van de beladen hooiwagens. De menners ervan weten zich de sterkste op de smalle weg en zijn allen vaak doof, stokdoof voor de claxons van de automobiels en autobussen.

Vanaf het bruggetje bij de Leijen naar Sondel kwam men om de 300 meter een rij van vijf bomen tegen met daar bij een soort parkeerplaats alwaar de tegenliggers met lege wagens even wachten op de volle wagens.
Bij Sondel aangekomen naast de Trochreed van eertijds Sierds Tuininga was het ook vrij smal zodat met volle wagens hooi de windveer van de Trochreed menigmaal is gesneuveld.

Het houten bruggetje bij de Leijen was nogal steil voor de combinaties vol hooi. De boeren moesten de paarden een 20 meter voor de brug aansporen om sneller te gaan. Ze moesten met een gejuigje over de brug.
Een enkele keer gebeurde het dat de paarden te weinig vaart hadden voor het bruggetje, zodat de combinatie weer achteruit rolde. Dan was het een geschreeuw van jewelste. De achter liggende combinatie moest dan snel hun paarden uitpikken, zodat de achteruitrollende wagens tegen deze bolderwagens aan rolde / botste om tot stilstand te komen.
Veehouder Kees Balstra naar de Gemeente in Balk dat er split moest worden gestrooid omdat het veel glad was voor de brug.
Een enkele keer is het gebeurd dat de combinatie begon te slingeren nadat men over het bruggetje was en de bolderwagens met hooi in de naastliggende sloot belande. 

Bij het hek Frans Smits en in het midden zijn broer Jan. Op de achtergrond de boerderij van Gosse vd Meer Alles ging over de rolbatte zodat de skutsjes tot aan Sondel toe konden varen.

Vervoer
Voorheen gingen veel goederen via het water richting de dorpen. De dorpen Wijckel, Sondel, Nijemirdum en Oudemirdum werd van goederen voorzien via een opvaart. Deze goederen bestond uit; vruchtbare grond(kleimodder), turf, grind, zand en takkenbossen voor de bakker om brood te bakken.
De schipper moest via deze opvaarten een aantal rolbatten nemen en onder houten bruggetjes door.Het protocol was wel dat de schippers altijd voorhang hadden. Menig schipper zal de batten verwenst hebben als deze over de vaart lagen.
Dorpsgenoot schippers waren gemoedelijk, maar een schipper van buitenkomaf trok de batten als die nog over de vaart lagen zo het water in. Dan moest de boer maar zien hoe hij dit weer oploste.In de ruilverkaveling van 1960-68 is er heel veel gewijzigd in het landschap van Gaasterland en omstreken.
Veel boeren hebben geruild van percelen en dit dichter bij huis gekregen om efficiënter te werken.
Met deze ruilverkaveling is ook de beheersing van het water verbeterd.

In de jaren 1940-50 nam het vrachtvervoer via water naar de dorpen af en ging alle goederen over de wegen.
1964 is er een landbouwweg om de Leijen gemaakt en achter Wijckel door de Graverijpolder als mede  De Liemerigewei te Oudemirdum. Hooibergen te Nijemirdum was al een zandweg maar daar is een asfaltweg van gemaakt. Moesten de boeren voordien veel door elkanders percelen om bij hun eigen perceel te komen, nu kunnen ze dit via al deze landbouwwegen.
Door de ruilverkaveling zijn de oude rolbatten op deze manier geheel overbodig en dus verdwenen.

Rolbatten
In Wijckel loste men de goederen bij de boerderij van Willem Leffertstra, hedendaags Dix Haagsma. Om hier naar toe te varen moest men door de Lange sloot via het Reintjegreft en de Zandpoel. Hier kwam de schipper twee batten tegen. De éne batte werd gebruikt door Willem Lefferstra en de andere door Gosse van der Meer.
Van overlevering gehoord dat de oude van der Meer zei, “disse is sa min, straks donderje we d’r nog troch”.
Toch wel goed dat de ruilverkaveling aanstaande was, de oude batten waren helemaal op volgens een notulenboek van één der polders.
Na aanleg van de landbouwweg in 1964 achter Wijckel door de Graverijpolder is het Reintsjegreft geworden tot een breedde sloot en de Zandpoel tot een stuk waternatuur.

1965, over het water van Reintjegreft ligt de batte. Boerderij links is de hedendaagse Kikkert in de Brekkenpolder

Het Zwaaigat in Sondel lag achter het Café en Trochreed. Daarbij lag ook de op/overslag van en voor de skûtsjes. Rein de Vries, Wieger Veenstra uit Sondel lagen hier met hun skûtsjes. Een zekere De Weerd van Delfstrahuizen kwam ook regelmatig langs met goederen door de Sondeler-vaart.
Vanaf Sondel gezien lag er bij de Leijen aan de andere kant van de vijf bomen de rolbatte  (op de foto boven waar Frans en Jan Smits met de paarden en wagens staan).
Voor diegene die uit het weiland kwam en over deze rolbatte moest richting Sondel kon eigenlijk te weinig vaart maken om over het houten bruggetje te rijden. Vandaar dat de rolbatte later aan de andere zijde van het houten bruggetje zijn geplaatst.

Vanaf Sondel tot de Leijen kwam men 1 rolbatte tegen. De boeren die hier hun percelen hadden gingen allen via de rolbatte of via de opslag bij het Zwaaigat. Bij de windmotor (boerderij Jacobus Eppinga) had Roel de Jong zijn bootje met melkbussen liggen waarmee hij de vaart overstak om zijn koeien te melken. Vanuit de op/overslag van het Zwaaigat werd het vervoer van goederen met paard en wagen naar Nijemirdum gereden.

Via de Sminkefeart (gegraven in de tijd van de weldoener Van Swinderen) zijn ook goederen naar Oude en Nijemirdum vervoerd, o.a. turf. Aan het eind van deze opvaart had Hisse Ploegstra  een opslaghok voor de turf, die hij dan weer ‘útsuttelde’ naar de omringende dorpen.

Verplaatsing van de rolbatte
De aanvoer naar Oudemirdum ging ook via de Leijen,  achter de boerderijen van Hooibergen langs tot aan de Betonpleats, waar de Sânfeart ophield. Het vervoer ging daarna via een zandpad naar Oudemirdum. Om bij de Betonpleats te komen moest men onder het houten bruggetje bij de Leijen door varen, over de Leijen. Begin 1900 werden ook ‘skúttes’ kleimodder aangevoerd voor de Huitebuurster boeren.
Bron: Leeuwarder Courant 19 dec1884 / 2 maart 1885
Anno 2013, de weinig gebruikte betonnen brug over de sânfeart nabij De Leijen, voor 1955 lag hier een rolbatte.

Over de Leijen tot aan de Betonpleats voeren de vrachtschuiten onder de vele hoge houten bruggetjes door.
Net vanaf de Leijen kwam men een rolbatte tegen.
Deze batte werd door boeren gebruikt die grasland hadden in de Fintsjespolder. In oude notulen van de Fintsjes polder van 1947 schrijft de secretaris over de slechte staat van de batte.
Rondom 1955 is deze oude batte vervangen door een betonnen brug.
De landbouwweg is in 1964 om De Leijen aangelegd en nadien is de brug niet meer gebruikt. 

Vervolgens voer men achter Hooibergen langs, de boeren die hier woonden gingen allen via een eigen hoge houten bruggetje over de vaart om achter de zeedijk in hun weilanden (Buitenwallen) te werken. 
Dit is ook van toepassing bij het laatste stuk (Huitebuursterbuitenpolder) richting de Betonpleats. 
Ook hier hadden de boeren een hoog houten bruggetje over de Sânfeart. 
Dit landbouwweggetje De Liemerigewei overgaand in de Sânfeatsrerdyk is rondom 1964 aangelegd en nadien verdwenen deze houten bruggetjes in een vaste aarden dam met duiker.
Achter Harm Bangma en Gert Beuckens lag al een betonnen brug, deze zal mits 1955 zijn gebouwd en wel door Frankena van De Lemmer.

Werking rolbatte
In bovengenoemd verhaal lag op een aantal plaatsen  dan een rolbatte, ook wel rolbrége genoemd, zodat de boeren via deze batten over de brede vaart in de achterliggende polders konden komen. Maar de skûtsjeskippers met hun vracht voor de dorpen moesten via het water er ook langs.
Dus de batten werden door de boeren op de kant worden getrokken. De rolbatte in Sondel bij het Sondeler bruggetje bestond uit een aantal gedeelten. Aan beide zijden van de vaart stond er een vast gedeelte in het water op palen. Dan had je vier lange niet al te zware balken die precies tussen het open vaargedeelten van drie meter pasten.
Aan elke kan van de vaart lagen dan twee dikke balken.

De balken schoof je over het open gedeelte en legde die in een daarvoor bestemde uitsparing op z’n plaats en zo kon je over een balk lopen naar  de andere kant om de overige twee op hun plaats te schuiven.

Rein de Vries met zijn vrachtskûtsje, 'Hoop doet leven'.

Dan had je twee batten van elk 3 meter lang en 1.50 meter breed, die over twee balken werden geduwd.
Onder elke batte zaten een paar rollen die over de balken rolden.
Op deze manier kon heel gemakkelijk de (rol)batte op zijn plek worden gelegd. Daarnaast werd dan de andere batte op dezelfde manier gelegd. Deze rolbatte was wel bijzonder daar er in deze batte ook nog een soort luik zat die open kon worden gezet.
Als het hek open stond konden de koeien en pinken via deze batte niet de weg op komen.

Over het Reintjegreft lagen twee rolbatten. Wouter Kraak was rond 1945 arbeider bij Jan Fochteloo (boerderij van Gosse vd Meer) en Wouter zijn zoon Theunis hielp ook wel mee en heeft deze rolbatte een aantal keren op zijn plek gelegd en beschrijft dit als volgt.
Ook hier stond aan beide zijden een vast gedeelte op palen in het water. Met een tussenruimte van 3 meter voor de vrachtskûtsjes. 
Deze batte had drie balken, de buitenste balken waren licht van stuk. De middelste van zwaardere kaliber. Ook hier waren twee batten van elk 3 meter lang en 1.50 breed.

Anno 2013, de laatste overblijfselen van de rolbatte over het Reintjegreft die door Gosse van der Meer werd gebruikt. Op de achtergrond de brug over de Ee en tussen de bomen net de top van de ligboxstal van Harm vd Werf

De eerste batte werd al een meter richting de overkant geschoven zodat de doorvaart nog maar 2 meter was.Anno 2013, de laatste overblijfselen van de rolbatte over het Reintjegreft die door Gosse van der Meer werd gebruikt. Op de achtergrond  de brug over de Ee en tussen de bomen net de top van de ligboxstal van
Harm vd Werf>Hier kon je dan op staan om de lichte buitenste balk naar de overkant te schuiven in de daarvoor bestemde uitsparing en op deze kant kon je de balk onder de batte in zijn daarvoor bestemde uitsparing leggen.
Zo kon je de batte iets verder over de eerst liggende balk schuiven. Dan werd de middelste balk gelegd en de derde balk op dezelfde manier.
De twee batten werden dan over de drie balken op hun plaats geschoven.Een zelfde soort batte lag vlak bij de Zânpoel, waar nu de hedendaagse Tjasker van Wijckel aan de Zuderséwei staat. Deze werd gebruikt door Willem Lefferstra (nu Dix Haagsma) die een 4 ha aan de overzijde had.
Na de ruilverkaveling  in 1968  is de waterhuishouding van de polders dermate geoptimaliseerd dat er nadien geen elke polder meer is volgelopen. Ja, alleen de zomerpolder bij de Leijen, deze loopt ’s winters vol.
Als het dan vriest kan er op het lâniis worden geschaatst.

Riedo.nl,  Sept. 2013