Uilke Bangma vertelt
Augustus 1939, algehele mobilisatie in Nederland. Opkomst tot 40 jaar. Nu en dan konden de soldaten met verlof naar huis. Soms ook niet, dan was er troepenbeweging langs de Nederlandse grens en werden alle verloven ingetrokken.
Nederland dacht dat het net zo ging als in 1914 – 1918.
Hitler had die gebieden die hun afgenomen waren reeds terug. Polen was ook al aangevallen zonder oorlogsverklaring en ook Noorwegen was al door Duitsland bezet.
Op 10 mei 1940 ’s morgens om half vijf gingen we te melken en er waren allemaal vliegtuigen in de lucht die vlogen van noord naar west. Onze eerste gedachte was ‘ze vliegen naar Engeland’ maar dat was niet zo, boven de Noordzee werd gedraaid en werd richting Zuid-Holland aangevallen en er werden parachutisten gedropt en op de vliegvelden bommen.
Toen wij thuis kwamen van het melken gauw de radio aan en toen hoorden wij het al ze waren al over de Nederlandse grens, op verschillende plaatsen de grens al gepasseerd. Veel verwarde berichten maar we hoorden wel dan ze optrokken.
Zaterdagmorgen kwamen ze de oude weg van Tacozijl neer, aan weerskanten de paarden.
Zo goed als ik me kon herinneren had elke soldaat twee paarden en het gemotoriseerde materiaal reed er tussendoor. Boven de vrachtauto’s grote oranje doeken, dit was op 11 mei. De paarden werden bij de boeren in het land gejaagd.
Het gemotoriseerde reed door richting afsluitdijk waar eerst de voorposten moesten worden ontruimd in Makkum, Wons, Cornwerd en Zurich. Verschillende boerderijen werden in brand geschoten. De zondag en maandag is er erg geschoten op de bunkers op Kornwerderzand.
Om schootsveld te krijgen waren de woningen in de directe omgeving opgeruimd, de Duitsers noemden het de dodenweg. Als de Duitsers optrokken naar de kazematten en ze op een bepaalde plaats waren dan werd er geschoten door het geschut van de kazematten, dat was zo afgesteld.
Zo zijn er verschillende aanvallen daarop gedaan. En veel bommen er op gegooid. Veel militaire wagens kwamen voor afvoer van de gewonden en doden en aanvoer van nieuw materiaal en soldaten. Maar de bommen konden niet door het beton komen. Toen onze regering en Koningin reeds waren uitgeweken naar Engeland, is Rotterdam gebombardeerd. Het heeft dagen gebrand en werden zij die nog leiding konden geven voor de keuze gesteld.
Als Nederland zich niet zou overgeven zouden Amsterdam en Utrecht volgen. Toen heeft Nederland gecapituleerd na vijf dagen vechten.
Er even tussendoor,
mijn broer Arend en ik zijn in de zomer van ’42 over de afsluitdijk gefietst, raken we van het fietspad af en we zeiden tegen elkaar, nog een eindje en we kunnen er zo weer op komen maar even verder stond een politie en we kregen een bon van 5 gulden. Toen lag er maar een brug, na de oorlog is er een tweede bijgebouwd.
We zijn verder gefietst tot Anna Pauwlona.
In het hooi geslapen, de andere dag richting Den Helder, ook intussen een lekke band gehad. Daar waren veel militairen op de been en er werd overal gebouwd in de duinen. Bij de badplaatsen een hele smalle strook waar je nog in zee mocht. Ik weet niet meer in welke plaatsen we geslapen hebben, maar we zijn steeds heel dicht langs de kust gefietst tot aan Hoek van Holland.
Daar mochten we niet naar de kust, we zijn toen naar Rotterdam gefietst. De banden werden steeds slechter, meer touw om de banden en geen licht meer gebruiken. De hele week geen warm eten gehad. Richting Utrecht, tussen Utrecht en Zwolle weer in het hooi slapen.
Vlak bij Zwolle brak één kant van de voorvork. Daar wist een smidse die zo goed was om daar een stuk ijzer in te zetten en konden weer verder. We hadden nog steeds brood, maar halverwege Zwolle en Lemmer had ik nog wel 15 stukken brood. Het was donker zonder licht. Vele stukken touw om de banden fietste niet zo licht.
Tussen Lemmer en het stoomgemaal fietsten we nog zowat een Duitse militair ondersteboven, niet zo veel goeds hoorden we toen. Tussen 9 en 10 uur arriveerden we op de boerderij.
Wat smaakte dat warm eten lekker.
Ik ga nu verder over het verloop van de oorlog,
Er stonden achter Smink, waar nu nog bunkers staan, en achter Balstra in de Norde een paal met er op ‘Duitse weermacht’. Ze zijn begonnen te bouwen in de winter van 1942. Ook is toen op een zondag ook het eerste vliegtuig neer gestort.
Achter de boerderij van Wagenaar te Nijemirdum. Ik bracht net op die zondagmorgen een kruiwagen vol met mest naar buiten en zag dat een vliegtuig brandend rondvloog, geen overlevenden. Deze bemanning is begraven in Nijemirdum achter de toren.
Deze zijn, als ik mij nog goed herinner, nog met militaire eer begraven. Dat gebeurde later niet meer. Ik ben toen een half jaar in de arbeidsdienst geweest. In die tijd is er ook een vliegtuig neergestort bij de Sondeler Leien.
Wij hadden uniformen van de Nederlandse militairen, die waren groen geverfd, met nog windsels om de voeten. Het kader bestond uit oude Nederlandse officieren.
Korporaals en hogere officieren droegen allemaal een driehoek speldje met de letters NSB erom. Dat waren dus verraders van ons land.
We moesten in colonnes morgens marcheren naar ons werk met de schop op het schouder en dan moesten wij zingen ‘heft de spaden en laat ze blinken’. Meer regels kan ik mij niet meer herinneren en dan marcheerden wij naar de heide. We moesten die om spitten, de bovenste grond helemaal naar onderen. Daar was de harde vilt uitgehaald, dat werd weer losgemaakt met de houweel.
Maar ja, die kun je op tweeërlei manieren gebruiken: je kunt er hard mee slaan of je laat hem steeds weer vallen. En dat laatste deden wij vaak. Een klein laagje werd er afgehaald, zo deden wij dat. En dan hadden wij met vier jonge kerels een uur werk om een kipkar vol te krijgen.
Je zag al gauw dat de jongens die gewend waren met de schop te werken daar beter mee konden werken om niet veel te doen dan die nooit een schop in de handen hadden gehad.
In de tijd dat ik daar in het kamp zat kwam er een oproep dat alle militairen zich opnieuw moesten melden en werden zij in kampen opgesloten. Er brak een grote staking uit en zijn er verschillende doodgeschoten.
Ook bij ons in het kamp werd een barak in brand geschoten.
Ook in 1942 is bij ons in de glooiing in juli/augustus een dunne kabel kapot gemaakt die een verbinding onderhield met het Kamp Sondel.
Er stond achter de Gereformeerde kerk te Nijemirdum een wachtpost daar was die kabel voor, die militairen bivakkeerden in de gebouwen van de gereformeerde kerk.
Zij moesten er om denken dat daar geen water vliegtuig landde om bepaalde personen op te halen.
Of dat daar geen Engels vliegtuig een noodlanding zou maken. Er is in de oorlog ook een Engels watervliegtuig op het Tjeukemeer geland, daar was verraad bij, de jongens hebben het niet overleefd. Het watervliegtuig is aan de aanval ontkomen.
Op een zondagmiddag in augustus 1942 lagen er twee of drie zeilboten aan de wal in de bocht zo ongeveer tussen het tweede en derde hek op de Zandvoorder hoek.
Ik zat te melken net tussen de glooiing en de zeedijk. Maandag zat ik daar ook en plotseling stonden er zomaar Duitse militairen tussen mij en de koeien, daar waren ook Nederlanders in Duitse dienst bij. Ze vroegen mij of ik hier zondag ook had gemolken en of ik ook mensen had gezien. Ik vertelde van de zeilboten en verder niets.
Ze vertrokken weer en wensten mij plezierig werk toe en ik wenste hen een goeie reis terug. Zeiden ook niet waarom ze daar waren. Maar de volgende dag kwam de politie uit Wijckel dat ik dinsdag in Leeuwarden moest verschijnen. ’s Avonds zaten wij in de keuken brood te eten, toen kwam pake Ulke uit Sondel langs, het was eerst wat stil, ik hield mijn mond maar toen kwam de vraag: jullie zitten hier zo rustig te eten maar hoe komt het morgen met jou?.
“Pake, ik weet het niet, het is afwachten”. De volgende morgen zijn mijn vader en ik vertrokken met de bus naar Sneek, die een grote hout generator achter op had. Verder van Sneek naar Leeuwarden met de trein, naar het Oud Burger Weeshuis dat stond op het Zaailand, daar zat het hoofdbureau van de Duitsers.
Met de bevrijding is het door de bezetters in brand gestoken. Zij lieten mij foto’s zien dat ik daar zat te melken, mijn oude fiets stond er ook op.
Ze vroegen of ik het was op die foto’s. Mijn vader zat op de gang, hij mocht niet mee naar binnen.
Toen begonnen ze te vragen of ik ook bij een politieke partij of zoiets zat, of dat het allemaal klopte wat ik gezien had of herkende. Het verhoor ging tussen een Duitser en een tolk. Er werd mij verteld dat er een kabel was die met een basaltsteen was kapot gemaakt, de basaltsteen lag daar en het was maar een dun draadje. Toen is het me allemaal nog eens voorgelezen en ik moest het ondertekenen en mocht daarna vertrekken.
We moesten van Wijckel naar Sondel lopen want onze bus ging naar Balk. We troffen onderweg een werkman van de Gemeente, Douwe (bezem) Feenstra, hij had een schop en een bezem op de fiets en moest de weg schoon houden van de paardenmest en andere vuiligheid. Hij begon tegen ons te praten dat het niet zo best leek met de bevolking in Gaasterland, vanavond om 8 uur binnen zijn of tienduizend gulden boete. En er moest een jongen uit Sondel voor het gerecht zijn en als dat allemaal maar goed voor hem afloopt.
Misschien herinner je nog dat ik met jou en Grietsje naar Leeuwarden naar de film ben geweest en dat ik tegen je zei, ,,zie je al dat licht langs de weg en zo verder, dat was allemaal weg’ en je zei, ,,maar de straatlantaarns branden toch nog wel”. Nee jong dat was het eerst wat uit was”. We hadden allemaal luiken voor de ramen en op die van de stal hadden we een stuk asfalt erop laten spijkeren en die moesten we er ’s avonds allemaal weer voor zetten. Er kwamen ’s avonds steeds meer vliegtuigen over en de groepen werden steeds groter, de grond dreunde er over.
De grote radarschermen die bracht de nachtjagers aan de achterkant van zo’n groep en dan werden ze van achteren aangevallen. Zo ook die avond 17 december 1942, alles trilde en er werd vreselijk geschoten.
Het was allemaal vuur, wij waren buiten en daar kwam er een naar beneden die in brand stond met 4 personen, allemaal dood. Er kwam een gedenknaald aan de nieuwe weg van Balk naar Woudsend.
Later op die avond is er nog een bommenwerper neergestort in de polderdijk vlakbij waar toen de mensen werden overgezet.
Ook is die nacht een woning afgebrand, die stond op de derde steke, doordat een toestel brandbommen uitgooide. In 1942 waren er bij de geallieerden geen nachtjagers en de Amerikanen vlogen toen ’s nachts niet. Wij waren ’s nachts vaak buiten en hebben vaak gezien en gehoord dat er een neerstortte in het IJsselmeer en dan ging er een gejuich op in het Kamp Sondel.
Hoe langer de oorlog duurde, wat meer middels er werden gebruikt. Er werden bundels zilverpapier uit de vliegtuigen gegooid, dat gaf storing op de radar in Sondel. Er kwamen steeds minder nachtjagers, er is er één neergestort op zondagavond op het stuk land van Post. Na de oorlog zijn de resten opgegraven.
De dode vlieger en schutter zijn over het erf waar pake en beppe woonden weggevoerd. In de oorlog mocht je niet filmen vanaf het Kruispaed tot aan de oude Sondelerdyk, dat was verboden. Ook stortte op een zondag een toestel neer, daar waar van der Velde woonde, op de Marswâl in Balk.
Van der Velde had daar een betonfabriekje. Ik was bij de familie Akkerman, bij Grietsje, als ik ’s nachts weer naar huis ging, ging ik direct bij de Eppinga’s het land in en kwam uit bij het Zwaaigat en dan de weg over dan verder bij een sloot langs die kwam uit bij de ingang van ons erf. Het was allang spertijd geweest, ik daar ruim een uur achter een dikke boom gezeten voordat ik verder durfde. In totaal moest ik wel over 20 stekken en hekken en die altijd zonder kleerscheuren gepasseerd.
Later bleef ik daar ’s nachts en vertrok ik ’s morgens vroeg.
Op een middag zagen wij dat zo’n grote bommenwerper aangeschoten was en neerstortte en dat ging met een grote slinger naar beneden. De vliegeniers hingen in de lucht, ze zijn niet allemaal opgepakt, er zijn ook vliegeniers door de ondergrondse naar schuilplaatsen gebracht.
Ook is beppe een keer in de nacht door het land naar Sondel gegaan, ze werkte toen nog bij de Fam. Smink. Siemen was nog steeds niet thuis en vrouw Smink liep telkens de gang op en neer. Dat beppe is die nacht door het land gegaan en heeft bij de Eppinga’s op het raam geklopt. Siemen hoorde dat direct en ze zijn samen op de fiets terug gekeerd.
Ik heb ook gezien dat op een keer een grootte bommenwerper neerstortte boven Follega, daar zijn nog militairen van gered en ondergedoken. Op 17 december is een grote bommenwerper neergeschoten en later op die avond nog één bij de Langesloot, waar de mensen werden overgezet die in de Brekkenpolder werkten.
Er kwamen steeds meer vliegtuigen over die nacht, dan dreunde de aarde. Ik ben vele nachten in de benen geweest en als er hier en daar gevaar was sliepen wij in het riet, ook in de haverbouw.
Wij waren thuis met nog enkele onderduikers en we hoorden steeds naar de radio, we hadden een oude radio ingeleverd en de eigen radio overgehouden.
Hij zag er gehavend uit maar heeft de oorlog overleefd.
Nov. 2008
Ulke Bangma woonde aan de Sondelerleane bij zijn ouders op de boerderij.
Ulke Bangma, 1924 – 2010