Verleden keert terug in gerestaureerde boerderij
Al hun vrije tijd steken Harry en Anneke Bootsma in het opknappen van hun achttiende-eeuwse kop-hals-rompboerderij in Sondel. Als ze niet aan het timmeren, graven of metselen zijn, struinen ze antiekbeurzen en rommelmarkten af om spullen te vinden die passen in de woning. Alles wat uit de periode rond 1780 komt, kopen ze. ,,Je komt het maar een keer tegen”.
Harry Bootsma houdt ervan oude dingen in de oorspronkelijke staat te herstellen. Op zijn autosloopbedrijf in Emmeloord werkt hij aan een oude Bentley en ’s zomers vaart hij op een gerestaureerde botter. ,,Ik ben uitgekeken op modern”. De familie Bootsma verhuisde eind jaren zeventig van Den Haag naar Emmeloord.
Voor die tijd was Friesland al haar vakantiebestemming. ,,Het is hier ook mooi als het regent”, zo verklaard Bootsma zijn liefde voor de provincie. Zeventien jaar geleden viel zijn oog voor het eerst op de boerderij in Sondel. ,,Er woonde een oudere vrouw. We wilden er altijd al eens aanbellen, om te vragen of het huis te koop was”. Toch kwam het er steeds niet van. Tot 1994.
,,We kochten een Leeuwarder Courant en zagen dat de boerderij te koop stond.”
Op een kijkdag ontdekte hij dat de vorige eigenaar weinig tot niets aan de boerderij had verbouwd. Boer Bruinsma die in 1940 stierf, liet het pand na aan zijn knecht Wiebe de Vries. Van diens nazaten kocht Bootsma de boerderij. Vorig jaar trokken hij en zijn vrouw erin. Toen waren ze al vier jaar bezig met het ‘terugrestaureren’. ,,Dat is niet gewoon restaureren, maar terugbrengen in de oude staat.” Voor zover bekend dateert het woongedeelte van de boerderij uit 1780. ,,Maar mogelijk is hij ouder.” Rondom de deel liggen oude klinkerpaden, waarin scherven en weefklosjes zijn gevonden. ,,Die komen uit de vijftiende en zestiende eeuw”.
Ook de manier waarop de eiken stammen zijn gebruikt voor de bouw van de deel, zou wijzen op een hogere leeftijd.
De opknapbeurt begon met het weghalen van planken vloeren. ,,Daaronder vond ik heel mooie dingen, zoals een karnpad, vloeren met estriken en putten”. In die putten zaten nog meer scherven en zelfs complete potten. Van achter het behang kwamen tegelplateaus tevoorschijn. Van lieverlee werd Bootsma steeds fanatieker. In de keuken verving hij de zes-vlakramen door meer passende kleine ruitjes. ,,Maar toen moest ik ook op zoek naar oud glas”. In de opkamer in de kop van de boerderij heeft hij ook de ruiten vervangen.
Die werden een stuk lager, want waar een kast had gestaan kwamen tegels te voorschijn. ,,Daaraan kon je zien dat er rondom tot vensterbankhoogte tegels hebben gezeten”. De witjes en blauwe stermozaïeken heeft Bootsma her en der opgesnord.
Onder de estriken vloeren legde hij verwarming aan. ,,Want we wilden wel modern comfort”. Voor het terugmetselen van de stenen gebruikte hij, zoals vroeger, kalk uit Harlingen. ,,Dat is een goed product. Dit staat al tweehonderd jaar”, zegt hij, terwijl hij een breed gebaar maakt. ,,Kalk is flexibel en iets grover dan cement. Daardoor kan je het altijd weer losmaken. Materialen waar cement aan vast zit, kun je weggooien”.
Het restaureren hield weinig sloopwerk in. ,,Ik hoefde niet zozeer dingen weg te halen, als wel terug te zetten”. Op de deel vond hij de houten bedsteedeuren uit de keuken terug. Op het hout waren de originele kleuren te herkennen, die Bootsma laat namaken.
De temperatuur in de kamers ligt een stuk lager dan in een gewone woning, namelijk rond de 15 graden Celsius. Vroeger moet dat nog lager zijn geweest, vertelt Bootsma. Zo’n open vuur in de keuken trok enorm, waardoor de bewoners alleen van voren warm werden als ze er dichtbij zaten. ,,Met de deur dicht wil de schoorsteen niet trekken. En als-ie open staat, waait het gewoon”.
Eerst wilden de Bootsma’s zelf primitief koken. Er staat een gietijzeren fornuis in ‘it tsjernhús (karnhok). ,,Maar we hebben toch altijd haast”. Daarom bouwden ze achter een paar houten deuren een modern keukentje met magnetron. De badkamer is op soortgelijke wijze in een van de schuur verwerkt.
Ook het dak kwam aan de beurt. Boven het woongedeelte is isolatie aangebracht tussen de dakpannen en het riet aan de binnenzijde. Bootsma gebruikte veel materiaal opnieuw, zoals “mooi vet grenen”. Verder moest hij vooral op zoek naar balken en brede planken.
Aan alle details is gedacht want via de authentieke houten regengoten wordt het water opgevangen. We horen de kippen tokkelen. Zelfs het kippenhok is in oude glorie hersteld met het opvallende kippentrapje dat de kippen van buiten naar binnen voert. Harry doet het luikje open en haalt twee verse eieren uit het hok.
Hij krijgt veel hulp van medewerkers van Monumentenzorg en de stichting boerderijonderzoek.Nieuwe muurankers liet hij smeden bij Aldfears Erf in Exmorra. ,,Voeger maakten mensen dingen ‘gewoon zo’. Timmerlieden deden het vrijwel overal hetzelfde, maar er staat niets op papier. Daarom luister ik naar veel mensen om erachter te komen hoe je iets moet doen”.
Zo langzamerhand kent hij degenen die hem aan bouwmateriaal kunnen helpen. Af en toe vindt hij iets in Groningen bij de stichting Monument en Materiaal. Daar verzamelen ze historisch bouwmateriaal dat in huizen uit dezelfde periode gebruikt mag worden. ,,Zoiets zouden ze hier ook moet hebben”, vindt Bootsma.
De boerderij heeft nog lang niet al zijn geheimen prijsgegeven. Boven de deuren van de deel vond hij een eiken dorpel met een gat in het midden. Waarschijnlijk heeft daar vroeger een staander in gepast. De deuren konden naar beide kanten openslaan, maar als ze dicht moesten hield zo’n staander ze tegen.
Wanneer de boerderij klaar is, wil Bootsma ook dieren houden zoals dat vroeger gebeurde. ,,Ik wil schapen en koeien in de stal en een paard op het karnpad”. Hij heeft een karnmolen gevonden, maar dat is geen Friese. ,,Nu hoorde ik dat hier vroeger twee typen werden gebruikt”. Iemand moet tegen die tijd maar eens beschrijven hoe het boerenleven erin de achttiende eeuw uitzag.
Vooral hoe ze kaas en boter maakten, vindt hij. ,,Dat stak heel nauw met de temperatuur”. De leren haverzak en oogkleppen voor het dier dat in de tredmolen moet wandelen, heeft hij al klaar hangen.
Gitte Brugman
Bron: Leeuwarder Courant zaterdag 12 februari 2000
Moderne dingen achter deurtjes
Eigenlijk wilde ze gaan koken op het oude gietijzeren fornuis, dat nu als pronkstuk in het karnhok staat. Maar dat leek toch onpraktisch, zeker als je zoveel van huis bent als An(53) en haar echtgenot Harry (56) Bootsma. ,,Voordat het vuur opgestookt is, ben je wel een poosje verder”, zegt ze lachend.
Het paar is gek op antieke spullen en dat is te zien in hun achttiende-eeuwse boerderij in Sondel. De Bootsma’s hebben alles zoveel mogelijk terug gebracht in de oude staat en liepen voor de inrichting talloze rommelmarkten af. ,,Ik ben een fervent bezoeker. Eigenlijk heb ik allang veel meer dingen dan ik kwijt kan, maar vaak kom ik toch weer iets tegen dat ik niet kan laten liggen. Vooral smeedijzeren potten en dat soort spul. Hartstikke mooi.”
Een verzameling van die potten hangt rond de ‘open vuurplaats’ waar twee eeuwen geleden het eten bereid werd. Die is in een van de drie ruimtes, waaruit de keuken nu bestaat. De bedstee kasten met het servies zijn er, en er is een tafel om gezellig rond te zitten. Het oude fornuis- ,,een Frans dingetje, meestal hebben we van die akelige potsierlijke versieringen, maar deze is heerlijk simpel”- staat in het tweede keukenvertrek. Daar is ook de koelkast, maar dat moderne witte geval is alleen te zien als de rode houten deur opengaat.
Zo is alle nieuwerwetse apparatuur die in dit authentieke interieur uit de toon zou vallen, weggewerkt achter deurtjes en in kasten. In wat vroeger de opslagkelder voor de melk was en nu het derde keukenvertrek, zitten het zespits gasfornuis, een wasbakje en de magnetron ook in zo’n kast. ,,Toen we er tijdens de verbouwing over nadachten waar we het best konden koken, schoot het me ineens in het hoofd hoe een oude tante die in een rusthof in een éénkamerhuisje woonde, het keukenblok achter de deur had. Het was de oplossing. Een aanrecht in het zicht zou hier helemaal niet passen.”
Veel luxe heeft ze niet nodig, zegt An Bootsma. ,,Dat is allemaal niet aan mij besteed. Maar de zes pitten zijn wel een uitkomst, als de kinderen en kleinkinderen komen eten.” De Bootsma’s, die een autodemontagebedrijf in Emmeloord hebben, eten lang niet elke dag thuis. ,,En sinds de kinderen uit huis zijn, hoef ik ook niet meer spastisch om zes uur, half zeven het diner op tafel te hebben.”
Toch kookt An graag, en dan het liefst Indisch. Op een van de planken staat een flinke rij Indische kookboeken, ook verzameld op rommelmarkten. En als ze in haar voormalige woonplaats Den Haag komen, gaan ze altijd even langs bij die speciale toko, war de allerlekkerste Sambal Badjak te koop is. Met een flinke voorraad keert het echtpaar dan weer terug naar Friesland.
Bron: Leeuwarder Courant, bijlage WONEN.
Door: Anniek Boswijk 5 oktober 2004