Kamp Sondel (Eisbär)
Het rustige kamp te Sondel, dat als vakantieoord meer in de belangstelling kwam was afgelopen zomer de plaats, waar iets van het oude Gaasterland van een 100 jaar geleden door opvoering van ,, Om het Hoogste” aanschouwelijk is gemaakt – geweldig mooi –
heeft in de oorlogstijd vele Engelse piloten het leven gekost. Daar stond de afluisterapparatuur, die de vele Engelse vliegtuigen, die hun bommen op de Duitse fabrieken en steden wilden laten vallen, al van verre hoorden aankomen. Van heel ver! Omdat elk vliegtuig die binnen een cirkel kwam met Sondel als middelpunt en met een straal tot aan de hoofdplaats Utrecht en dus ook evenwijdig de Noordzee op, kon in Sondel worden opgemerkt.
En als dit gebeurde dan duurde het maar even en de 46 telefoonlijnen die naar Leeuwarden en andere vliegvelden voerden, ja zelfs de grens over Duitsland in, waren druk bezet.Dan moesten de Duitsers jagers ogenblikkelijk de lucht in om de vele bommenwerpers die het op verscheidene steden gemunt hadden, zoveel mogelijk uit de lucht te schieten. Het was halverwege februari 1942 toen de eerste transporten met materieel uit Lemmer naar Sondel kwamen.
De bouw van de fundamenten van de bunkers waar de afluisterapparatuur op zou worden gezet werd direct mee begonnen. Dat viel niet mee, bouwen met 16 graden vorst. Maar ze moesten door. Dit omdat de Engelse luchtmacht sterker werd. Er kwamen steeds meer en meer bommenwerpers richting Duitsland. De één na de andere stad werd deels gebombardeerd.
Het maakte niet uit wat het moest kosten maar de Duitse oorlogsfabrieken moesten veilig gesteld worden en in functie blijven. Dus alle hens aan dek, de overwinning zou er zeker van afhangen. En al vroor het dat het kraakte er moest stug worden doorgewerkt. Wellicht heeft de naam van het kamp “Eisbär” deze gekregen vanwege de barre weersomstandigheden.
De vijfde maart kwam er weer een vrachtauto met materialen. Nu met vijfhonderd balken die nodig waren voor het bouwen van de barakken voor de Duitse bezetters. Daar het zeer slecht weer was trof de vrachtauto het niet. Het sneeuw stormde van hier tot ginder zodat er op plekken duinen ontstonden van wel meer dan twee meter hoog. Alles werd op alles gezet om er door heen te komen. Gestaagd kwam men dichter bij het kamp. Maar bij de Sondeler school kwam de vrachtauto muurvast te zitten. Gelijk naar de dichtstbijzijnde boer gelopen om materiaal om de vrachtwagen uit te graven. De boer wilde hem er af maken door te zeggen dat hij niet het juiste gereedschap had. Daar hadden de Duitsers geen boodschap aan, snel materiaal en ander werd de boer zelf opgepakt. Dus hij koos eieren voor z’n geld.
Het was in april toen de eerste 60 Duitsers kwamen. Na verloop kwamen er meer, in totaal een 400 man. De eerste Duitsers kregen onderdak bij de inwoners van Sondel. Later kreeg een ieder onderkomen in de barakken die naar verloop van tijd klaar waren.
Na de slag om Stalingrad, begin febr. 1943, toen het Duitse leger heel ver Rusland was ingetrokken en de frontlinies het niet meer konden houden moest Hitler alle zeilen bijzetten.
Om de linies bij de Don en Dnjepr in stand te houden werden er ook soldaten uit Sondel gehaald om te vechten op de grote vlakke steppen, waar velen de dood vonden.
Vrouwen kwamen er voor in de plaats in Sondel. Eerst een dertigtal, maar later werden dat er wel een honderd. De bediening van de radarapparatuur en het lichte telefoonwerk konden de vrouwen ook wel doen. En zo konden de mannen die erg nodig waren aan het oostfront hier worden uitgespaard.
Na verloop van tijd werd het kampterrein steeds meer uitgebreid. De landerijen om het kamp heen werden de boeren onteigend. Het ene bunkergebouw na het ander verrees uit de grond waar de manschappen in konden wonen. De meeste barakken waren nu verdwenen. En bij de bouw van de bunkers moesten arbeiders uit het dorp komen. Het merendeel kwam omdat het een goed dagloon opbracht. Anderen kwamen met tegenzin, kwamen zij niet dan werden ze naar Duitsland afgevoerd om daar te werken. Paard en wagen stelden ze beschikbaar voor de bezetter. En zo bracht dit op deze manier ook enige centen op. Men weigerde zeker niet omdat anderen hen dan voor gingen en als men zich tegen de Duitsers keerde dan kon je nog wat beleven. De Duitsers konden verder goed overweg met de inwoners van Sondel.
Jacht maken op onderduikers hield de Duitsers van het kamp zich niet zo mee bezig.
Toen de veehouders in de gaten kregen wat de Duitsers hier daadwerkelijk uitvoerden wilden ze wel stoppen met het helpen van de opbouw van het kamp. Maar het was te laat, de Duitsers vorderden van alles wat zij moesten gebruiken en hij wist nu waar hij moest zijn.
Het werk van de Duitsers in Sondel was dus het signaleren van de Engelse vliegtuigen die naar Duitsland vlogen. Daarom bouwden ze drie grote radars en een kleintje, die later weer is afgebroken. Twee van de drie radars waren telefonisch verbonden met de derde die elke nacht was bezet door een luitenant. Een Duitse soldaat die de luitenant moest assisteren, liet wel eens wat los aan een Sondeler die op het Kamp zijn werk had.
De Sondeler is ook een keer in de werkkamer van de deze luitenant geweest. Een grote ronde tafel stond in het midden van de kamer.
Op deze tafel lag een groot glas, net zo groot als het tafelblad zelf. Tussen dit blad en het glas lag een groot stuk papier met velerlei figuren.
Dan was er ook nog een soort waterpas. Daarboven hing een koptelefoon. Als de luitenant ’s nachts aan het werk was zo vertelde de Duitse soldaat, dan had hij de koptelefoon op z’n hoofd en had dan verbinding met de Duitse jager in de lucht.
Kwam een Duitse jager dicht bij een Engels vliegtuig dan kwam op het papier onder het glas een verlichte lichtstraal. Nu moest de luitenant de kop er bij hebben. Dacht de luitenant het Engelse vliegtuig in het vizier te hebben dat gaf hij door aan de jager in de lucht dat er geschoten kon worden.
Natuurlijk mochten deze gegevens die de Duitse soldaat aan de Sondeler vertelde, zeker niet uitlekken. Dit zou hem de kop kosten. Andere diensten als wacht lopen, de radars en de 46 telefoonlijnen die op het Kamp Sondel binnenkwamen te bedienen, hadden de Duitsers niet. Eens per week werd er geoefend met de geweren en dat gebeuren achter de boerderij van Jorritsma op de Sandfearderhoek. Het kamp had een oppervlakte van een 50 hectare.
Uiteraard met heel veel stekeldraad er omheen. Tussen deze stekeldraden zat een geheimzinnige gladde draad. Waarom zat deze draad daar? Zat er soms stroom op? En weer was het een Duitse soldaat die zich al langer verveelde en schoon genoeg had van deze oorlog en Hitler en zijn maten van alles toewenste, deed hier een boekje over open.
Als er ’s nacht iemand deze draad aanraakte zo vertelde de soldaat, dan zou daar vlakbij direct een lichtkogel de lucht in gaan en in alle bunkers zou een rood lamp gaan branden en op deze manier was het hele kamp gealarmeerd.
Natuurlijk dat moest onderzocht worden. En zo gingen op een nacht een stuk of wat mannen van de ondergrondse – K.P. ers – er op uit. Een stuk of wat pinken werden bij elkaar gedreven en het stekeldraad in gejaagd. En inderdaad, een rode lichtkogel ging de lucht in en even later was het gehele kamp gealarmeerd en paraat. En mierennest gelijk.
Sondel bleef bezet tot halverwege april 1945, er waren tegen het eind weinig Duitsers meer op het kamp. Hitler vond dat het radarkamp zijn effectiviteit had verloren om de gegevens door te zenden aan Leeuwarden, dat er weer vele Engelse vliegtuigen overvlogen richting Duitsland
Het kracht van de Duitse jagers stond op een heel laag pitje en luchthavens waren kapot.
Dat was in het begin van de oorlog wel anders. De Tommy’s moesten toen oppassen voor die venijnige Duitse jagers. Velen zijn in de Zuidwesthoek naar beneden geschoten. Als men dan ’s avonds op één van de hoogten van de Gaasterlandse gaasten stond, kon men de vliegtuigen in de verte zien branden. Later toen de Duitse vliegtuigfabrieken strategies werden gebombardeerd en dus op alle fronten Göring zijn luchtmacht aftakelde, werd het anders. Daarom vertrok de ene Duitser na de ander uit Sondel .
Zo rond 1 april 1945 werd de Siegfried-liny doorbroken en even later trokken de geallieerden de Rijn over en ook via de Achterhoek van Gelderland richting het noorden.
De Duitsers moesten terug en snel.
In Kamp Sondel bleef het nog rustig. Tenminste voor het oog bleef het rustig tot aan de laatste maandag in april. De zaterdagavond hadden ze nog met een auto naar Mirns geweest. Daar was op het klif een wachtpost van een stuk of vijf Duitsers. Zij hadden zich al op Sondel terug getrokken maar de houten barakken stonden er nog en die mochten niet in handen vallen van geallieerden. Dus werd de barak plat gebrand en er bleef niks over. Vele konijnen verbranden in de hokken. De maandags daarop de 16de april werd ’s morgens rond 11 uur op het Kamp in Sondel veel beweging en drukte geconstateerd.
Alle veehouders die vlak bij het Kamp woonden moesten met paard en wagen op het Kamp komen. Ze zouden voor de Duitser naar Lemmer toe rijden. Wie hieraan niet mee wilde helpen, kon op harde maatregelen stuiten. Veehouder Wiebe de Vries dook onder daar zijn vrouw elk moment kon bevallen van een kind. De Duitsers hadden de stengun in aanslag. ’s Middags rond half vier stond een colonne van een twintig bolderwagens afgeladen met munitie en ander gereedschap klaar voor vertrek naar Lemmer. De Duitsers hadden haast omdat de Canadezen al bij de Wellebrug waren aangekomen en de N.B.S. in Gaasterland was al op oorlogspad.
En ’s avonds moesten ze weer naar de Lemmer, deze keer afgeladen met materialen en soldaten. Niet met de vrouwelijke soldaten, dezen waren al veel eerder vertrokken. De soldaten bleven voor het overgrote deel op de Lemmer. Een stuk of wat gingen mee terug om de auto’s te verkopen. Rond 12 uur gingen al vloekend de laatste soldaten vanaf Sondel richting de Lemmer. Werd het gevoel van doelloosheid hen te veel, wie zal’t zeggen.
De brug bij Tacozijl ging de lucht in. Dat is het laatste wat we van de Duitsers hebben gehoord. Ze vertrokken die nacht over het IJsselmeer richting………
R.
Bron: Balkster Courant 1958