Museum Joure
Een reisje naar Museum Joure werd georganiseerd door Dorpsbelang. Net zal voorgaand jaar zouden we weer met de Gaasterland Express. Maar door te weinig deelname werd dit geannuleerd. Om half twee gingen we vanaf het Tsjerkeplein in drie auto’s richting hartje Joure waar het Museum zich bevindt. Het museum is een industrieel/ambachtelijk complex van rond 1900.
Het bestaat uit meerdere gebouwen die qua ligging een mooi aaneengesloten geheel vormen.
Daar aangekomen hebben we ons gemeld en zijn we eerst naar het koffie en theehuis gegaan voor een kop koffie en een gebakje.
Vervolgens zijn we met z’n allen eerst bij een collectie koffie, thee en tabak wezen kijken. Hier staan ook oude spulletjes die we zelf nog in huis hebben of aan de wand.
Ook stond er nog een oude machine die Pickwick theezakjes maakt inclusief inhoud en met een labeltje.
Een verdieping hoger was de natuurafdeling met de verschillende landschappen met de daarbij behorende dieren en planten.
Een hele grote verscheidenheid aan opgezette vogels waren er te zien. Schitterend mooi.
Ook was er een pas geboren lam te zien dat drie oren had en wel een zestal poten had en nog een klein pootje of het was z’n tweede staart.
Nou ja, wat het ook weze moge. Vervolgens gingen we naar buiten om het geboortehuis van Egbert Douwes te bekijken.
Dit is in 1981 toegevoegd aan het museum en is steen voor steen overgebracht van Idskenhuizen naar Joure. Egbert Douwes, grondlegger van Douwe Egberts, is hierin geboren. Het concern heeft hij genoemd naar zijn zoon Douwe Egberts. Het is echt een klein arbeidershuisje. Om door de deur naar binnen te gaan moest je bukken.
Ja, alles was klein zelfs de bedsteden waarin men sliep. Het waren in die tijd kleine mensen of ze sliepen rechtop. Languit slapen leek me niet mogelijk, zo ja dan moest je eerst een gat in de houten muur zagen om je benen er door heen te steken.
Naast dit arbeidershuisje stond nog een klein arbeidershuisje dat ingericht was als koperslagerijwerkplaats. Er hing een soort muffe lucht dat behoorlijk stonk naar al dat oude koper. Maar weer rap naar buiten. Hierna gingen we naar een ander gebouw dat ambachtelijke klokkenmakerij en de bakkerij tentoon stelden.
Een bijzondere collectie Friese klokken aan de wand en een daarbij behorende werkplaats uit de (goeie) oude tijd. Met een trap naar boven kwamen we bij de aloude ingerichte werkplaats van een bakkerij.
De mannen allemaal op een rij op de ‘leugenbank’, volgens Bep, maar er werd gekeken naar een filmpje hoe het vroeger allemaal in z’n werk ging. De broden op de plank aan de muur, daar kon je volgens mij ook een spijker op recht slaan.
Geke zag daar ook nog een oude pot met snoepjes staan maar durfde er niet één uit te halen. Allemaal oud, oud en nog es oud spul.
Toch kon je zien dat het vroeger hard werken was, allemaal handgereedschap. Er stond ook nog een bakkersslee. Deze gebruikten de bakkersventers in de winter als er veel sneeuw lag om de broden aan de man te brengen. Zwaar werk. Vervolgens ging het op naar de metaalwaren fabriek Keverling.
Hier is een geelgieterijcollectie te bewonderen. Vele soorten gietmallen waren er te zien. O.a voor een paardenbidstel, deurknoppen en onderdelen voor een klok.
Door een andere deur in dit gebouw kwamen we bij de grafische afdeling. Hier was alles te bekijken over het zet en drukkersvak.
Toch wel handig dat Bep mee was, ze wist overal antwoord op omdat ze dit vak ook heeft uitgeoefend.
Zelf konden we ook een boeklegger drukken, maar dat was alleen even aan de hendel trekken en de spreuk stond op de legger.
Een spreuk was o.a.: Ek goed sei de jonge en smiet ’n stien nei ’n hûn, mar rekke syn skoanmem!
Zo rond half vijf waren we weer terug in het koffie en theehuis voor een bakje koffie en om even bij praten over al het oude en wat dies meer zij.
Maar aan het eind van de dag hadden we toch een euro winst daar Jelte en Feike een 65+ kaart hadden en dus pp 50 eurocent minder hoefden te betalen.
Een gezellige en goed bestede middag, dit ook mede dat het de hele middag miezerig weer was.