Schapenhouderij Teakesyl
Een eigen bedrijf opbouwen. Dat is voor Durk belangrijker dan veel geld verdienen.
MTS. Durk en Heidi van der Werf in Sondel hebben
800 schapen.
Koeien melken zag hij al niet meer zitten toen hij veertien jaar oud was. Elke dag twee keer melken, zeven dagen per week. ,,Mijn broer melk nu drie keer per dag, dat is bijna 1.100 keer per jaar”, rekent Durk van der Werf (41) in Sondel voor.
. ,,En dat twee uur per keer, dat zie ik niet zitten. Wie niet van melken houdt, kan geen melkveehouder zijn. “toch wilde hij boer worden. Een wens die bleef kriebelen, ook in de jaren dat hij buiten de landbouw goed geld verdiende. Eigen baas zijn, dat is iets bijzonders. De jaarlijkse cyclus van schapen sprak hem meer aan dan het dagritme bij de melkkoeien. ,,Soms die drukte, dan weer de rust, dat past beter bij me.”
In 1990 begonnen Durk en zij vrouw Heidi een schaapkudde op te bouwen; Swifters. Ze namen de schapen over van zijn vader (150 ooien) en oom (50 ooien), die zelf allebei hun hoofdberoep in de melkveehouderij hadden. In middels zijn er 800 ooien. Voor de financiën hadden ze beter een andere tak kunnen kiezen. Van het bedrijfsplan dat in 1990 voor de start is opgesteld, is volgens Durk het financiële plaatje nog niet gerealiseerd. ,,De jaren voor 1990 waren goed, daarna was het pet.
Alleen de laatste twee jaar zijn de prijzen wat beter. Als dat zo doorgaat, komt het financieel toch nog wel goed.” Maar de guldens zijn niet de enige dat tevredenheid kan oproepen. Trots spreekt uit de afsluitende opmerking van Durk: ,,Als ik nu tussen de schapen loop dan denk ik toch dat we een redelijk bedrijf hebben opgebouwd.”
Van der Werf zou nog beter de spreken zijn als de ooien jaarlijks gemiddeld meer dan twee lammeren ter wereld zouden brengen. Momenteel ligt dat aantal op 1,9. ,,Dat is aan de gewone kant”, meent hij. ,,Er zijn fokkers met 50 dieren die een lam hoger zitten. ”Oorzaken voor die verschillen zijn de schaalgrootte, maar ook de nog onevenwichtige opbouw van de ooistapel. Er zij vrij veel jongen dieren. Maar hij wil niet ten koste van alles de productie opvoeren. Zo kiest hij er niet voor om de ooien driemaal per twee jaar te laten lammeren. ,,Dan lopen de houderij-kosten te sterk op.” Hij wil de ooien zelfs wat later laten lammeren, om de kosten te drukken. ,,Tussen maart en half mei, dan kan ik de lammeren in de herfst verkopen, bijna zonder kosten.”
Bron: Boerderij no. 13 30 december 1997